Luchtballonnen zijn een fascinerend vervoermiddel en hebben een lange en interessante geschiedenis. Ze werden voor het eerst gebruikt in de achttiende eeuw, en sindsdien zijn ze steeds verder ontwikkeld en verbeterd. Vandaag de dag is het zelfs mogelijk om te dineren in een luchtballon!
Dat een luchtballon zweeft en een brander gebruikt om op te stijgen is voor de meeste mensen wel bekend. Toch zijn de geschiedenis, de werking en de details van de luchtballonvaart voor veel mensen minder bekend dan die van andere vervoersmiddelen, zoals vliegtuigen en treinen. Logisch ook, want luchtballonvaart is nou niet bepaald alledaags. Sterker nog, je zou een ballonvaart gerust een magische ervaring kunnen noemen die voor velen toch omhult is met mysterie. Die magie blijft natuurlijk, maar een deel van het mysterie wordt opgehelderd: Deze 10 dingen wist jij waarschijnlijk nog niet over het varen in een luchtballon.
1 – De eerste passagiers van een luchtballon waren geen mensen, maar…
Drie veel kleinere passagiers bemanden de eerste luchtballon die in 1783 in Frankrijk de lucht in werd gelaten. Een schaap, een haan en een eend zaten in een ronde rieten mand die met een touw aan een ballon was vastgemaakt. Temidden van verbijstering en applaus verliet de ballon de grond en steeg 600 meter de lucht in. Beschadigd door een scheur in de stof van de ballon, daalde hij acht minuten later langzaam af, na een reis van 3,5 kilometer te hebben gemaakt en landde in een bos. Tegen alle verwachtingen in bleken de dieren nog in leven te zijn. Het schaap, de haan en de eend werden geprezen als ‘helden van de lucht’ en kregen als beloning een plaats in de Menagerie in Versailles van Lodewijk XVI (bron).
2 – Na een luchtballonvaart word je baron(es) van het stuk grond waar je op landt
De Franse koning Lodewijk XVI was getuige van de eerste ballonvaart en was bijzonder gefascineerd. Hij besloot zelfs dat het varen in een luchtballon zo dapper was dat je baron(es) zou worden van het stuk grond waarop je zou landen. Dat is vandaag de dag natuurlijk niet meer mogelijk, maar toch kan je nog baron(es) worden van je eigen stukje grond. Tijdens een kleine ceremonie wordt er na de ballonvaart namelijk een stukje gras van de landingsplaats op je hoofd gelegd en vervolgens overgoten met een beetje champagne. Vanaf dat moment ben jij de baron(es) van dát stukje grond (bron).
3 – Instappen doe je niet altijd staand, maar soms liggend
Het klinkt een beetje vreemd, want bij ‘instappen’ denk je toch per definitie aan een staande positie. Soms kan er echter al gekozen worden om de ballon in te kruipen als deze nog op zijn kant ligt. Voor de luchtballon opstijgt wordt zowel de mand als de ballon op zijn kant gelegd. Een aantal passagiers zouden er dan voor kunnen kiezen, al dan niet op aanwijzing van de ballonvaarder, om dan al in de mand te kruipen. De meeste passagiers stappen echter in als de mand rechtop staat. De mand heeft geen deur, maar biedt genoeg houvast om er gemakkelijk in te kunnen klimmen.
4 – De ballon vaart niet alleen hoog, hij ís ook hoog: zo hoog als een flatgebouw!
Vaak zie je een luchtballon als een stip in de lucht en het lijkt daardoor misschien wel mee te vallen met de grootte van de ballon zelf. Maar wie een luchtballon wel eens heeft zien opstijgen weet wel beter. De ballon is, afhankelijk van het type, maar liefst tussen de 16 en 48 meter hoog. Dat betekent dat de ballon alleen al zo hoog is als een flatgebouw van 10 verdiepingen! (bron)
5 – De bestuurder van een luchtballon noem je geen piloot
Een piloot is de bestuurder van een vliegtuig. De bestuurder van een luchtballon noem je een ballonvaarder. En dat word je niet zomaar. Om een ballonvaarder te worden heb je een brevet nodig. Dat brevet kan je halen na het afleggen van een aantal theorie examens voor vakken zoals navigatie en meterologie en een praktijkexamen. Dat praktijkexamen volgt na minimaal 12 lesvaarten van tezamen minstens 16 uur en een solo vaart van een half uur. Ook volgen er nog examens voor radio en telefonie en een Engelse taaltest om goed te kunnen communiceren met de luchtverkeersleiding.
6 – Een luchtballon mag overal landen
Wettelijk gezien mag een luchtballon overal landen, want in de luchtwaartwet zijn luchtballonnen ontheven van de verplichting om te landen op een vliegveld. Er is een gedragscode voor de ballonvaart, waarin is vastgelegd waar de ballonvaarder rekening mee houdt tijdens de landing. Daar staat bijvoorbeeld in dat de ballonvaarder altijd een perceel zoekt dat vanuit de lucht te zien de minste beperkingen heeft en dat hij daarbij altijd de veiligheid van mensen, dieren en goederen aanhoudt als belangrijkste overweging. Vaak weet een ballonvaarder ook bij welke grondeigenaren een landing gevoelig ligt en bij welke grondeigenaren het geen enkel probleem geeft. Hij zal daar bij de landing ook rekening mee houden. (bron)
7 – Een luchtballon mag niet vlakbij zee opstijgen
Als je er over nadenkt heb je hoogstwaarschijnlijk nog nooit een luchtballon boven je zien zweven op het strand. Dat komt, omdat een luchtballon niet vlakbij zee mag opstijgen. De reden daarvoor is simpel: boven zee is een veilige landing niet mogelijk. Boven land is het voor een ballonvaarder wel mogelijk om een veilige landingsplaats uit te kiezen en daarom moet er voor een inlandige opstijgplaats gekozen worden. (bron)
8 – Een luchtballon vliegt niet, hij vaart
Een luchtballon vliegt niet zoals een vliegtuig, maar vaart zoals een boot. Dat klinkt misschien wat gek, maar dat is het niet. Een luchtballon heeft immers geen aandrijving nodig, maar stijgt op door zijn gewicht met warme lucht lichter te maken dan de koudere omgevingslucht en ‘vaart’ vervolgens op de koudere lucht verder. Net zoals een boot die drijft en blijft varen, omdat hij lichter is dan het water in de omgeving. Een vliegtuig maakt gebruik van luchtstromingen en drukverschillen om te kunnen vliegen, wat een totaal ander principe is dan dat van een luchtballon.
9 – Een luchtballon is per definitie stuurloos
Een piloot in een cockpit, een machinist in een trein en een kapitein op een schip: allemaal hebben ze een stuur of knuppel om de richting waarin het voertuig gaat te kunnen bepalen. Een luchtballon heeft dat niet. De ballonvaarder moet het doen met de wind en de brander. Door de brander te gebruiken kan de lucht in de ballon verwarmd worden, waardoor de ballon stijgt en de wind bepaalt vervolgens de richting. En juist dat maakt een ballonvaart zo spannend, vooraf is niet te bepalen waar de wind je precies zal brengen.
10 – Ballonvaren is de meest weersafhankelijke buitenactiviteit die er is
Geen enkele buitenactiviteit is zo weersafhankelijk als een ballonvaart. Het moet kalm, helder weer zijn, maar een strak blauwe lucht is nog geen garantie op het doorgaan van een ballonvaart. De windkracht mag niet groter zijn dan windkracht 3, omdat de kracht op de ballon anders te groot wordt. Ook mag het niet regenen. Hoewel de ballon met lichte regenval nog prima zou kunnen varen, is het voor de passagiers niet fijn. Het water loopt langs de ballon de mand in en het zicht is beperkt. En zicht is niet alleen voor de passagiers belangrijk, maar ook voor de ballonvaarder. Laaghangende bewolking of mist kunnen dan ook een reden zijn om niet te vertrekken, want het vrije zicht moet minimaal 8 kilometer horizontaal en 500 meter verticaal zijn. Pas op de dag van de vaart kan bepaald worden of de luchtballon veilig de lucht in kan. Door de vele eisen waaraan voldaan moet worden kan het nog wel eens voorkomen dat een ballonvaart even uitgesteld moet worden tot de omstandigheden beter zijn. De afhankelijkheid van weer en wind zijn daarmee een onlosmakelijk onderdeel van de spanning en sensatie die bij het ballonvaren hoort.